Vanaf 21 november kunnen mensen in de app 'Toeslagen' of in 'Mijn Toeslagen' zien hoeveel toeslag zij krijgen in 2026. De voorschotbeschikking 2026 volgt tussen 2 en 17 december per post.
De toeslag is berekend met de gegevens die de Belastingdienst op dit moment heeft. Daarbij is een schatting gemaakt van het inkomen voor 2026. Het is belangrijk om te controleren of deze gegevens (nog) kloppen. Dat kan in de app 'Toeslagen' of in 'Mijn Toeslagen'.
Als de wijzigingen uiterlijk op 3 december zijn doorgegeven, betaalt de Belastingdienst op maandag 22 december automatisch het nieuwe bedrag aan toeslag uit voor januari 2026. Bij grote drukte kan het zijn dat de Belastingdienst de aangepaste voorschotbeschikking verstuurt na de uitbetaling van december. In 'Mijn Toeslagen' is de wijziging wel al direct te zien. Wijzigingen vanaf 4 december worden meegenomen in de uitbetaling op dinsdag 20 januari voor februari 2026.
De voorschotbeschikking is een overzicht waarop staat op hoeveel toeslag iemand recht heeft in 2026. Dit is een voorschot en de bedragen zijn nog niet definitief. Medio 2027 (op z’n vroegst) weet de Belastingdienst waar iemand in 2026 precies recht op had, omdat dan het exacte inkomen pas bekend is. Zodra dit bekend is, stuurt de Belastingdienst per post de definitieve berekening van de toeslagen toe. Meestal is dit in de maanden juli en augustus.
In de Algemene Ouderdomswet (AOW) is de jaarlijkse vaststelling geregeld van de AOW-gerechtigde leeftijd en de bijbehorende aanvangsleeftijd, de leeftijd waarop de AOW-opbouw begint. Deze zijn gekoppeld aan prognoses over de ontwikkeling van de levensverwachting en worden vastgesteld aan de hand van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De AOW-gerechtigde leeftijd wordt telkens vijf jaar van tevoren aangekondigd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de AOW-gerechtigde leeftijd en aanvangsleeftijd voor 2031 vastgesteld op respectievelijk 67 jaar en drie maanden en 17 jaar en drie maanden. Deze blijven daarmee gelijk aan 2030.
Een toename van de levensverwachting telt voor tweederde mee in een stijging van de AOW-gerechtigde leeftijd, met een maximum van een jaar per vijf jaar. De wettelijke formule voorziet in een opwaartse koppeling bij stijging van de resterende levensverwachting op 65 jaar in een jaar. Een eenmaal vastgestelde leeftijd kan later niet meer stijgen of dalen.
De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting. De pensioenrichtleeftijd wordt bepaald met de prognose van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2037. In 2027 blijft de pensioenrichtleeftijd ongewijzigd 68 jaar. Sinds de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (per 1 juli 2023) is de fiscale pensioenrichtleeftijd overigens alleen nog van belang voor het overgangsrecht.
Op 1 februari 2025 meldt een werknemer zich na een periode van ziekte weer beter. Hij vraagt om zijn werkrooster en wil weer aan de slag. De werkgever reageert afwijzend. Volgens hem is de hersteldmelding ongeloofwaardig, omdat de werknemer nog in een tweede spoortraject zit en er medische beperkingen zouden zijn. De loondoorbetaling blijft op 70% gehandhaafd. De werkgever schakelt echter geen bedrijfsarts in en vraagt ook geen deskundigenoordeel aan bij het UWV.
Geen medische onderbouwing
De werknemer stapt naar de rechter omdat hij vindt dat hij vanaf 1 februari 2025 recht heeft op 100% van zijn loon. Hij heeft zich immers weer arbeidsgeschikt gemeld. Volgens de rechter is het de werknemer die in eerste instantie zelf bepaalt wanneer sprake is van ziekte en herstel. Aangezien de werkgever twijfels had bij de hersteldmelding van de werknemer, had het op zijn weg gelegen om een bedrijfsarts in te schakelen om de arbeidsgeschiktheid van de werknemer te onderzoeken of om een deskundigenoordeel van het UWV aan te vragen. Het rapport waarop de werkgever zich baseert, is opgesteld door een arbeidsdeskundige, niet door een arts. Daarmee ontbreekt de medische onderbouwing.
Spoedeisend belang
De werknemer ontvangt slechts het minimumloon. Volgens vaste rechtspraak is een loonvordering dan per definitie spoedeisend. De kantonrechter acht het geschil bovendien eenvoudig genoeg voor behandeling in kort geding. De hersteldmelding is niet betwist en de werknemer heeft zijn standpunt gemotiveerd onderbouwd.
Loonvordering toegewezen
Bij twijfel over arbeidsgeschiktheid ligt de verantwoordelijkheid bij de werkgever om dit te laten toetsen. Dat is niet gebeurd. De werkgever wordt veroordeeld tot betaling van het volledige loon vanaf februari 2025. Daarnaast moet hij de wettelijke verhoging en rente betalen, plus de proceskosten. Het nalaten van medische toetsing na de hersteldmelding komt volledig voor rekening van de werkgever.